AANDACHT
Blote wortel plantgoed is leverbaar van half november tot eind maart,
het ideale plantseizoen voor succesvolle aanplant.
Rubus phoenicolasius - Japanse Wijnbes
Japanse wijnbes met glanzend rode bessen (rijpt zomer), zoet‑zuur van smaak; robuuste, vrolijke struik voor zonrijke, goed doorlatende plek.
Bestuiving: zelfbestuivend |
Licht: zon tot halfschaduw |
Syntropie: 60% - 80% licht (high) |
Bodem pH: licht zuur, neutraal |
Vochtigheid: fris |
Winterhard tot zeker: -15°C |
Gebruik: dessert (vers), keuken (verwerkt) |
‘Rubus phoenicolasius’, vaak bekend als de wineberry of Japanse wijnbes, is afkomstig uit oostelijk Azië — met name Japan, Korea en delen van China. In de late 19de eeuw werd hij geïntroduceerd in Europa en Noord‑Amerika, oorspronkelijk als sier- en veredelingsplant in de frambozen‑ en braamveredeling. Deze struik onderscheidt zich door zijn roodharige, kleverige stengels en een robuuste, soms expansieve groeiwijze.
De vruchten zijn klein tot middelgroot (rond 1 cm doorsnede) en bestaan uit een verzameling van drupeletjes, zoals bij frambozen. Ze kleuren van oranje‑rood naar helderrood, vaak met een glanzende schijn. De schil is dun en eetbaar, het vruchtvlees sappig en de smaak zoet‑zuur, vergelijkbaar met framboos maar met een iets lichtere en verfijndere toets. De stengels zijn kenmerkend bedekt met fijne rode haren en klieriige structuren, wat de plant een onderscheidende uitstraling geeft.
Rubus phoenicolasius bloeit meestal in het late voorjaar en de vruchten zijn rijp vanaf eind juli tot begin september (in gematigde klimaten). De plant ontwikkelt eerst éénjarige canes (primocanes) die in het tweede jaar (floricanes) bloemen en vruchten dragen. Voor optimale smaak is het verstandig de bessen te plukken wanneer zij volledig dieprood zijn en makkelijk loskomen. De plant is redelijk winterhard, maar in koudere streken kan bescherming of een zonnige beschutte standplaats voordelig zijn.
Dankzij hun sappige textuur en aangename zoet‑zuur balans zijn de vruchten uitstekend geschikt voor vers gebruik, bijvoorbeeld direct geplukt of in fruitsalades. Verder lenen ze zich goed voor jam, gelei, desserts of invriezen. De dunne schil en de structuur maken ze minder geschikt voor langdurig koken of moesgang—hierbij kan de delicate smaak wat verdwijnen. Hun helderrode kleur maakt ze bovendien aantrekkelijk in visuele bereidingen.
Deze soort groeit als een opgaande tot licht overhangende struik of klimplant met canes die tot ~2,5–3 meter lang kunnen worden (in gunstige omstandigheden zelfs tot ~2,7 m). Hij voelt zich het best op een zonnige tot licht beschaduwde standplaats met een vochtige, goed doorlatende bodem. De bladeren zijn samengesteld uit meestal drie deelblaadjes, met een opvallend zilveren onderkant. Onderhoud vraagt vooral aandacht voor beheersing: snoei jaarlijks na de oogst de vruchtgedragen takken en leid jonge scheuten. Een mulchlaag verbetert het bodemleven en helpt vochtretentie. Omdat de plant vrij sterk groeit, past hij goed in een meer natuurlijke of permacultuurstructuur, mits de ruimte goed beheerd wordt.
Rubus phoenicolasius is zelfbestuivend, wat betekent dat hij vruchten kan zetten zonder een tweede plant. Toch geldt ook hier: meerdere planten versterken bestuiving door insecten (zoals bijen) en verhogen vaak de opbrengst. De bloemen verschijnen in het voorjaar en zijn aantrekkelijk voor bestuivers, wat een extra ecologische waarde toevoegt aan de tuin.